GermAtikspiel
•
© 2024 -
Grammatica
1. Bepaalde en onbepaalde lidwoorden: het zelfstandig naamwoord (Waarom geslachten?)
2. Meervoud van de zelfstandige naamwoorden
3. Persoonlijke voornaamwoorden: nominatief (ik, haben, sein)
4. Werkwoorden in de tegenwoordige tijd
5. Nominatief en accusatief Uitleg
6. Bezittelijke en aanwijzende voornaamwoorden
7. Ontkenning met kein & nicht
8. Dativus: voornaamwoorden, lidwoorden en voorzetsels
9. Twee richtingen voorzetsels: dativus & accusativus
10. Bijvoeglijke naamwoorden: uitgangen in de nominatief, accusatief en dativus
11. Modale werkwoorden
12. Bijvoeglijke naamwoorden: superlatief en vergelijkende trappen
13. Toekomstige tijd
14. Scheibare en onscheidbare werkwoorden
15. Onvoltooid verleden tijd (Imperfectum)
16. Voltooid tegenwoordige tijd (Perfectum)
17. Weil, denn, da, dass
18. Imperatief
19. Werkwoorden met accusatief
20. Werkwoorden met dativus
21. Werkwoorden met dativus en accusatief
22. Infinitief + zu
23. Betrekkelijke voornaamwoorden
24. Bijwoorden van wijze (modale bijwoorden)
25. Lokale bijwoorden
26. Temporale bijwoorden
27. Causale bijwoorden
28. Genitief
29. Reflexieve werkwoorden
30. Wenn & als, bbwohl & trotzdem
31. Nach, vor en andere gerelateerde woorden
32. Andere Duitse voegwoorden
33. Subjunctief
34. Da-
35. Wo-
36. Samenstellingen
37. Lijdende vorm (passive voice)
38. Voltooid verleden tijd en toekomende voltooid tegenwoordige tijd (Past and Future Perfect)
Woordenschat
1. Getallen
2. Over mijzelf
3. Het lichaam 1
4. Mijn familie
5. Kleuren
6. Fruit & groenten
7. Huisdieren en dieren
8. Huis & buurt
9. Woonkamer
10. Eetkamer
11. Keuken
12. Badkamer
13. Slaapkamer
14. Dagen, maanden & seizoenen
15. Weer
16. Tegenovergestelde bijvoeglijke naamwoorden 1
17. Tegenovergestelde werkwoorden 1
18. Beroepen: beroepen en banen
19. Tegenovergestelde bijvoeglijke naamwoorden 2
20. De tijd aangeven
21. Dagelijkse routines
22. Vrijetijdsactiviteiten
23. Nationaliteiten: landen en talen
24. Lichamelijke beschrijving
25. Het lichaam 2 (gezondheidskwesties)
26. Plaatsen in een stad
27. Op school
28. In het ziekenhuis
29. Op vakantie
30. In het hotel
31. Op kantoor
32. Kleding
33. Verhuizen naar een nieuw huis
34. Mensen: antipathie & sympathie
35. Dagelijks leven
36. Een knipbeurt krijgen
37. Muziek & muziekinstrumenten
38. Filmavond
39. Gevoelens en emoties
40. Spellen
41. Voetbal
42. Vakanties en festivals
43. Verjaardag woordenschat
44. Sporten
45. Levensstijl
46. Kookinstructies
47. Meningen: eens en oneens zijn
48. Zaken
49. Politiek
50. Religies
51. Heelal & ruimteverkenning
52. Oorlog
53. Nieuws
54. Wereldgeschiedenis