© 2023 -
Literatuurgeschiedenis
•
Frühes Mittelalter (750-
De literatuur uit deze periode bestaat hoofdzakelijk uit religieuze teksten. Maar er zijn ook resten van de oudgermaanse dichtkunst bewaard gebleven zoals de Merseburger Zaubersprüche en het Hildebrandslied. In dit laatste wordt het gevecht tussen een vader en zijn zoon (die zijn vader niet herkent) beschreven. Het slot ontbreekt, maar uit andere bronnen weten we dat de zoon gedood wordt. De germaanse heldenliederen liepen meestal tragisch af. Een formeel kenmerk is de stafrijm (alliteratie).
Hohes Mittelalter (1170-
Naast de geestelijke dichtkunst ontwikkelt zich onder invloed van het opkomende ridderdom een wereldlijke dichtkunst. Kenmerkend daarvoor zijn de ridderlijke deugden: trouw, moed en zin in avontuur.
Hoofdvertegenwoordigers zijn:
Hartman von Aue (ca. 1160 – ca. 1220) met Erec en Iwein
Wolfram von Eschenbach (ca. 1170 – ca. 1220) met Parzival
Gottfried von Strassburg (ca. 1160 – ca. 1210) met Tristan und Isolde
Het Nibelungenlied, waarvan de schrijver onbekend is, ademt nog geheel de oudgermaanse geest.
De grootste dichter van minneliederen is Walter von der Vogelweide (ca. 1168 – ca. 1228).
Spätes Mittelalter (1300 – 1550) ►
Door de ontwikkeling van de geldeconomie en de ontdekking van het buskruit verliest het ridderdom aan invloed en wordt het burgerdom belangrijk. De dichtkunst wordt ‘volkskunst’: Volkslied en Meistergesang. Het meest belangrijk uit deze periode is Hans Sachs (1494-
Renaissance, Humanismus, Reformation (1470-
De mens wordt zich bewust van zijn eigen verantwoordelijkheid en ziet de kerk niet meer als enige autoriteit. Wetenschap en ontdekkingsreizen verbreden de horizon van de mens. Men ontdekt de cultuur van de oudheid weer.
Op geestelijk en taalkundig gebied zijn de hervormingen van Martin Luther (1483-
Der Ackermann aus Böhmen (ca. 1400) van Johann von Tepl (ca. 1350 – ca. 1414) ziet men algemeen als eerste werk van deze periode.
Deze periode kenmerkt zich door haar tegenstellingen: enerzijds een enorme levensvreugde en anderzijds het zich bewust zijn van de vergankelijkheid der dingen. Deze geesteshouding wordt beïnvloed door de godsdienstoorlogen (Dertigjarige oorlog 1618-
Belangrijke vertegenwoordigers zijn:
A. Gryphius (1616-
Het credo van deze stroming is: sapere aude! (durf je eigen verstand te gebruiken). De mens moet mondig worden door zich te laten leiden door zijn eigen geweten en niet door traditionele denkwijzen en de kerk. Men is optimistisch: alles is leerbaar en scholing leidt tot een moreel beter handelend mens. Dit optimisme werd gevoed door de stelling van Leibniz (1646-
De belangrijkste filosoof in deze tijd is Immanuel Kant (1772-
Eén van de bekendste schrijvers is G.E. Lessing (1729-
Met het toneelstuk Miss Sara Sampson (1755) heeft hij de eerste burgerlijke tragedie in Duitsland geschreven.
Empfindsamkeit, Pietismus (1740-
De eenzijdige nadruk die op het verstand werd gelegd voelde men al gauw als onbevredigend en men liet weer meer het gevoel spreken. Zo ontstonden onder invloed uit Engeland (Sterne en Young) en de middeleeuwse mystiek twee stromingen. die men Empfindsamkeit en Pietismus heeft genoemd. Belangrijkste vertegenwoordigers van deze stromingen zijn M. Claudius (1740-
Deze stroming, plus de daaropvolgende Klassik en Romantik, worden door één kunstenaar gedomineerd, namelijk door Johann Wolfgang von Goethe (1749-
Behalve dat men de nadruk legt op gevoel en de voorkeur geeft aan natuur boven cultuur (onder invloed van Rousseau), is het idee van de vrijheid doorslaggevend. Niet alleen vrijheid op politiek en godsdienstig gebied, maar vooral in het persoonlijke leven. De mens moet zich vrij en ongehinderd kunnen ontwikkelen. Vooral voor de kunstenaar geldt dat hij zonder gebruikmaking van regels, maar door zijn originaliteit, zijn genie, een kunstwerk tot stand moet laten komen. Het grote voorbeeld wordt Shakespeare, die door J.G. Herder (1744-
J.W. von Goethe (1749-
F. Schiller (1759-
Andere belangrijke werken zijn o.a.: Die Zwillinge (1776) van F.M. Klinger (1752-
Naast de min of meer heldhaftige figuren uit bovenstaande werken, kent men in de Sturm und Drang (onder invloed van de Empfindsamkeit) de zwakke held, die speelbal is van zijn stemmingen (‘himmelhoch jauchzend, zum Tode betrübt’) en zich overgeeft aan zelfmedelijden en melancholie (‘Weltschmerz’). Zo’n type is de hoofdfiguur uit de briefroman Die Leiden des jungen Werther(s) (1774) van Goethe. Deze sterk autobiografische roman gaat over een driehoeksverhouding tussen Lotte, Albert en de zeer gevoelige Werther. Lotte en Albert zijn verloofd, en gebukt gaand onder de uitzichtloosheid van zijn liefde pleegt Werther zelfmoord.
Geliefd thema in deze periode is ook de tragiek van de ongehuwde moeder, die onder druk van de maatschappelijke opvattingen haar kind vermoordt en daarna zelf veroordeeld wordt. Voorbeeld hiervan zijn Die Kindermörderin (1776) van H.L. Wagner (1747-
Deze stroming kan men als een synthese van Aufklärung en Sturm und Drang zien. Het doel is een harmonie te vinden tussen verstand en gevoel, tussen wat men moet doen (Pflicht) en wat men wil doen (Neigung). Centraal staat het ideaal van de ‘allesverzoenende menselijkheid’, de humaniteit. De hoogste vorm van vrijheid vindt de mens daarin, dat hij zichzelf grenzen stelt (In der Beschränktheit zeigt sich der Meister). De filosofische basis voor dit idealisme vormen de werken van I. Kant (1724-
Ook J.J. Winckelmann (1717-
Deze periode wordt door twee schrijvers gedragen: J.W. von Goethe (1749-
Het meest bekende werk van Goethe is ongetwijfeld Faust (deel I, 1806; deel II, 1831), waar hij zijn hele leven aan gewerkt heeft. Hoofdfiguur is de geleerde Faust, die door zijn niet te stillen honger naar kennis een verbond met de duivel aangaat. Als zijn honger gestild is en hij de woorden ‘Verweile Augenblick, du bist so schön’ zegt, zal zijn ziel aan de duivel Mephisto vervallen. Gretchen, een jong onschuldig meisje voor wie Faust, na een verjongingskuur, liefde heeft opgevat, wordt slachtoffer van dit pact (Gretchentragödie). Faust houdt stand en in het tweede (moeilijk te interpreteren) deel vindt hij verlossing (‘Wer immer strebend sich bemüht, den können wir erlösen’).
Naast vele gedichten en ballades schreef Goethe nog de volgende belangrijke werken van de klassieke periode:
Iphigenie auf Tauris (1787), een toneelstuk dat hij in 1779 in proza schreef en na zijn plotselinge reis naar Italië (in 1786) in verzen heeft herschreven. In dit werk vindt het humaniteitsideaal zijn hoogtepunt.
Egmont (1788) behandelt het tragische lot van de Nederlandse vrijheidsstrijder graaf van Egmont.
Torquato Tasso (1790) toont deze Italiaanse dichter in het spanningsveld van zijn kunstenaarschap en zijn omgeving. Behalve deze toneelstukken voltooide Goethe ook nog een roman: Wilhelm Meisters Lehrjahre (1795).
Schiller had als historicus een voorliefde voor historische thema’s, getuige zijn toneelstukken Wallenstein (1798), Maria Stuart (1800) en Die Jungfrau von Orleans (1801). Zijn bekendste toneelstuk is Wilhelm Tell (1804), dat de niet-
Twee schrijvers die men noch bij de Klassik, noch bij de volgende stroming de Romantik kan indelen, zijn F. Hölderlin (1770-
Heinrich von Kleist is eveneens een tragische figuur. Hij schreef schitterende verhalen en toneelstukken in een zeer bijzondere stijl. Maar in zijn tijd oogstte hij niet het succes dat hij verwachtte en dat leidde, mede door de studie van de filosofie van Kant (kategorischer Imperativ), tot zelfmoord in 1811.
De romantiek is een vlucht uit de werkelijkheid, een zoeken naar het oneindige, een hunkeren naar het onbereikbare. Gevoel en fantasie zijn de sleutelwoorden. Men idealiseert de middeleeuwen als een tijd waarin de mensen gelukkiger leefden, meer verbonden waren met de natuur. De romanticus ziet de natuur als een spiegel van zijn innerlijk, zij heeft een magische invloed op de mens. Geliefde genres zijn het sprookje, de novelle en de lyriek.
De vroege romantiek is meer theoretisch ingesteld met schrijvers als Novalis (1772-
J. von Eichendorf (1788-
Een markant schrijver is E.T.A. Hoffmann (1776-
Na de Romantik zijn er twee stromingen: Biedermeier en Das junge Deutschland genoemd. De dichters koesteren nog de ideeën en opvattingen van de Klassik en Romantik en houden zich afzijdig van de realiteit. Vertegenwoordigers van Biedermeier (1820-
De vertegenwoordigers van Das Junge Deutschland (1830-
Heinrich Heine (1797-
Een echte revolutionair is Georg Büchner (1813-
Poetischer Realismus (1850-
De voortschrijdende industrialisering en verdere ontwikkeling van de techniek vergroten de welvaart en het nationale bewustzijn van de burgerlijke klasse. Tegelijk verarmen brede lagen van de bevolking door het opkomende kapitalisme. (Marx en Engels: ‘Het communistisch manifest’, 1848). Over het algemeen kijkt men, ondanks veel kritiek op maatschappelijke ontwikkelingen, positief tegen het leven aan. Men kijkt als het ware door een ‘roze bril’ (vandaar ‘poëtisch’ realisme). De geliefde genres in deze tijd zijn de novelle en de roman.
Met name Gottfried Keller (1819-
Meer pessimistisch ingesteld zijn Theodor Storm (1817-
Een schrijver die niet ongenoemd mag blijven is C.F. Meyer (1825-
Toneel vindt men alleen bij F. Hebbel (1813-
De schrijvers uit deze periode zijn zeer sociaal bewogen. Men komt op voor de verdrukten in de maatschappij. Men wil niet ‘mooi’ schrijven, maar de waarheid laten zien. Vandaar dat alles heel precies en gedetailleerd beschreven wordt (Sekundenstil). De naturalisten zien de mens als een product van milieu en erfelijkheid (onder invloed van de erfelijkheidstheorie van Charles Darwin).
Het is vooral de toneelschrijver Gerhard Hauptmann (1862-
Een belangrijk filosoof uit deze tijd is F. Nietzsche (1844-
Wat de roman en het toneel betreft, houdt men zich aan een realistische beschrijvingswijze en er ontstaat, mede onder invloed van de theorieën van Sigmund Freud (1856-
Thomas Mann (1875-
Bij Hermann Hesse (1877-
Stefan Zweig (1881-
Arthur Schnitzler (1862-
Deze stroming heeft veel gemeen met de 18de-
Zijn belangrijkste invloed het expressionisme op het gebied van de lyriek. De taal wordt geladen en compact op het pathetische af. Men probeert zich zo gecomprimeerd mogelijk uit te drukken, hetgeen culmineert in de zogenaamde ‘expressionistische schreeuw’. Belangrijke dichters zijn Georg Trakl (1887-
Als toneelschrijver mag Georg Kaiser (1878-
De belangrijkste romanschrijver uit deze periode is Franz Kafka (1883-
Neue Sachlichkeit (1918-
Na de verschrikkingen van de Eerste Wereldoorlog (1914-
Op het gebied van het toneel is Bertold Brecht (1898-
Gedurende de heerschappij van het Derde Rijk (1933-
De "Exilliteratur" omvat werken van auteurs die Duitsland ontvluchtten om aan de nazi-
De "Innere Emigration" vertegenwoordigt schrijvers die in Duitsland bleven en via hun werk subtiel kritiek leverden op het regime. Auteurs als Ernst Wiechert en Werner Bergengruen kozen voor apolitieke thema's of gebruikten symboliek en historische narratieven om hun afkeuring te uiten zonder direct in conflict te komen met de autoriteiten. Ze stonden onder nauw toezicht en liepen risico op vervolging.
De antifascistische verzetsliteratuur was openlijker in haar oppositie tegen het nazibewind. Schrijvers als Jan Petersen en Wolfgang Langhoff documenteerden het verzet en de wreedheden van het regime. Deze werken werden clandestien verspreid vanwege het verbod op openlijke publicatie. Petersens roman "Unsere Straße" en Langhoffs concentratiekamplied "Die Moorsoldaten" zijn kenmerkende voorbeelden van deze ondergrondse literatuur.
De "Blut und Boden"-
1945 -
Door de nazi-
Deze literatuur draagt dan ook de toepasselijke naam Trümmerliteratur. Hierin probeert men te begrijpen en te verwerken wat er misgegaan is in Duitsland.
Belangrijkste vertegenwoordigers van de Trümmerliteratur zijn:
W. Borchert (1921-
Paul Celan (1920-
G. Eich (1907-
Heinrich Böll (1917-
Een groep schrijvers met de naam Gruppe 47 ontmoet elkaar regelmatig en leest uit eigen werk. Daartoe behoren o.a. H.W. Richter (1908 -
Belangrijke Westduitse schrijvers uit de vorige eeuw zijn nog: ►
Alfred Döblin (1887-
Friedrich Dürrenmatt (1921-
Max Frisch (1911-
Günter Grass (1927-
Peter Handke (1942) met o.a. Publikumsbeschimpfung (1966), Wunschloses Unglück (1972), Die Angst des Tormanns beim Elfmeter (1970).
Elfriede Jellinek (1946) met o.a. Die Klavierspielerin (1983), Lust (1989).
Benjamin Lebert (1983) met o.a. Crazy (1999)
Robert Musil (1880-
Luise Rinser (1927 -
Bernard Schlink (1944) met Der Vorleser (1995).
Patrick Süskind (1949) met Das Parfum (1986).
Brigitte Schwaiger (1949 -
Martin Walser (1927) met Ein fliehendes Pferd (1978).
Schrijvers uit de voormalige DDR: ►
Jurek Becker (1937 -
Stefan Heym (1913 -
Uwe Johnson (1934-
Ulrich Plenzdorf (1934 -
Anna Seghers (1900-
Christa Wolf (1929 -
Postmodernisme (sinds 1989)
Geschiedenis
Na de val van de Berlijnse Muur in 1989, de hereniging van Duitsland en het einde van de Koude Oorlog begon Europa zich onzeker te voelen (Wendeliteratur). Men wist niet echt wat er nu zou gaan gebeuren, want bijna alle eerdere ideologieën en wereldbeelden hadden gefaald. Het resultaat was dat de volgelingen van het postmodernisme, die hun begin in de nieuwe subjectiviteit hadden, een duidelijke lijn trokken onder alle voorgaande waarden. Er was geen enkele vormende macht meer en de auteurs hadden de vrije hand in wat ze wilden schrijven. Zij waren echter van mening dat alles wat ze schreven een citaat was, omdat iemand er al eerder over had geschreven. Dit is een verdere aanwijzing voor de onzekerheid van deze generatie. Om deze reden verliezen grote waardes als liefde, familie en respect hun belang.
De post-
1. De zoektocht naar de eigen identiteit: de ideeën van de nieuwe subjectiviteit worden voortgezet en de auteurs stellen zich fundamentele vragen zoals wie ben ik, wat doe ik, waar kom ik vandaan.
2. Herinnering van de 3e generatie (Migrantenliteratur): de auteurs proberen hun eigen verleden te verwerken en manieren te vinden over hoe om te gaan met de lotgevallen van de generatie van hun vaders, de “Gastarbeiter”.
3. Ironie en plezier: het overgrote deel van de postmoderne werken is geschreven om de lezer te vermaken. Ironische en humoristische werken komen dan ook vaak voor en zijn graag gezien binnen deze beweging.
4. Intertekstualiteit: een ander zeer belangrijk element van het postmodernisme is het spel met traditionele patronen, mythen en motieven. De postmoderne teksten zitten vol verwijzingen naar andere werken, traditionele verhaalstijlen, bekende motieven of culturele en historische kennis. Deze toespelingen worden vaak bewust gebruikt, zodat de lezer ze kan opmerken en zich ermee kan vermaken.
5. Meervoudige codering: postmoderne teksten spreken een zeer breed publiek aan, niet alleen omdat ze gemakkelijk te begrijpen en onderhoudend zijn. De bijzondere kunst is om de onderwerpen in de teksten zo te behandelen dat ze zowel voor de leek als voor de expert interessant zijn.
Formele bijzonderheden
Door intertekstualiteit werkt de postmoderne literatuur vaak met referenties, vervreemding en citaten. Een ander kenmerk is dat de auteur de lezer niet vraagt zich te identificeren met de hoofdpersoon. Dit wordt door de schrijver vaak bereikt door een ironisch afstandelijke houding ten opzichte van het verhaal in te nemen. Ook belangrijk is het spel met symmetrie en asymmetrie, evenals de constructie van tegenstellingen.
Christoph Hein (1944 -
Lesen gefährdet die Dummheit!
• Geschiedenis van de Duitse literatuur
• Literaturepochen im Überblick
Spiegel Top 100 -
1. Thomas Mann: Der Zauberberg (1924)
Een roman over de filosofische en ideologische discussies van patiënten in een sanatorium in de Zwitserse Alpen.
2. Franz Kafka: Das Schloß (1926)
Een surrealistisch verhaal over bureaucratie en macht, waarin landmeter K. probeert toegang te krijgen tot een mysterieus kasteel.
3. B. Traven: Das Totenschiff (1926)
Het avontuur van een stateloze zeeman die na de Eerste Wereldoorlog door Europa zwerft en op een gevaarlijk schip terechtkomt.
4. Klaus Mann: Der fromme Tanz (1926)
Een vroege coming-
5. Arthur Schnitzler: Traumnovelle (1926)
Een verhaal over seksuele verlangens en geheimen binnen een huwelijk, dat zich afspeelt in het Wenen van de fin de siècle.
6. Arnold Zweig: Der Streit um den Sergeanten Grischa (1927)
Een roman over de willekeur en bureaucratie tijdens de Eerste Wereldoorlog, met een Russische krijgsgevangene als slachtoffer.
7. Hans Henny Jahnn: Perrudja (1927)
Een complexe, poëtische roman over een natuurliefhebber die de cultuur van de westerse beschaving afwijst.
8. Alfred Döblin: Berlin Alexanderplatz (1929)
Een grootstedelijke roman over Franz Biberkopf, een man die probeert te overleven in het chaotische Berlijn van de jaren 1920.
9. Vicki Baum: Menschen im Hotel (1929)
Een roman over het leven en de lotgevallen van vijf personages in een luxehotel in Berlijn, vol humor en tragiek.
10. Edlef Köppen: Heeresbericht (1930)
Een aangrijpend verslag van de Eerste Wereldoorlog door de ogen van een Duitse soldaat die uiteindelijk de oorlog afwijst.
11. Joseph Roth: Hiob (1930)
Een roman over een orthodoxe joodse leraar die geconfronteerd wordt met verlies en beproevingen, gebaseerd op het bijbelse verhaal van Job.
12. Robert Musil: Der Mann ohne Eigenschaften (1930/1933)
Een filosofische roman over het leven van een man zonder duidelijke identiteit in een maatschappij die op instorten staat.
13. Hermann Broch: Die Schlafwandler (1931–32)
Een trilogie die de morele en sociale aftakeling van Europa in de aanloop naar de Eerste Wereldoorlog beschrijft.
14. Irmgard Keun: Das kunstseidene Mädchen (1932)
Een luchtige en tragische roman over een jonge vrouw die in het Berlijn van de Grote Depressie op zoek is naar geluk.
15. Friedrich Glauser: Matto regiert (1936)
Een detectiveverhaal dat zich afspeelt in een psychiatrische inrichting, geschreven door een auteur met persoonlijke ervaring in inrichtingen.
16. Ödön von Horváth: Jugend ohne Gott (1937)
Een roman over een leraar die zich verzet tegen de militarisering van de jeugd in een totalitair regime.
17. Anna Seghers: Transit (1944)
Een verhaal over vluchtelingen die in Marseille vastzitten tijdens de Tweede Wereldoorlog, op zoek naar uitreisvisa.
18. Ludwig Hohl: Die Notizen (1944/1954)
Een filosofische verzameling van aforismen en fragmenten, geschreven in afzondering en later erkend als literair meesterwerk.
19. Hans Fallada: Jeder stirbt für sich allein (1947)
Een op feiten gebaseerd verhaal over een echtpaar dat tijdens de nazi-
20. Ilse Aichinger: Die größere Hoffnung (1948)
Een roman over een halfjoods meisje dat tijdens de Holocaust de verschrikkingen van oorlog en vervolging ondergaat.
21. Walter Benjamin: Berliner Kindheit um 1900 (1950)
Poëtische herinneringen aan de jeugd van Benjamin in Berlijn, geschreven met melancholische reflecties op verlies.
22. Gabriele Tergit: Effingers (1951)
Een familie-
23. Heimito von Doderer: Die Strudlhofstiege (1951)
Een roman over het Wenen van vóór de Eerste Wereldoorlog, vol sociaal drama en complexe menselijke relaties.
24. Friedrich Dürrenmatt: Der Richter und sein Henker (1952)
Een filosofische misdaadroman over de jacht van een stervende detective op een criminele meesterbrein.
25. Wolfgang Koeppen: Das Treibhaus (1953)
Een politieke roman over de naoorlogse Duitse Republiek en de corruptie en hypocrisie binnen de politieke elite.
26. Heinrich Böll: Doktor Murkes gesammeltes Schweigen (1955)
Een satirische verhalenbundel over de absurditeit en leegte van het naoorlogse Duitsland.
27. Martin Walser: Ehen in Philippsburg (1957)
Een kritische roman over het materialisme en de morele leegte van de naoorlogse Duitse samenleving.
28. Arno Schmidt: KAFF auch Mare Crisium (1960)
Een experimentele roman die taalspel en poëtische beschrijvingen gebruikt om het leven in een Duits dorp weer te geven.
29. Carl Merz/Helmut Qualtinger: Der Herr Karl (1961)
Een satirische monoloog over een Oostenrijkse opportunist die zijn leven tijdens de nazi-
30. Ingeborg Bachmann: Das dreißigste Jahr (1961)
Een reeks korte verhalen die de overgang van jeugd naar volwassenheid en de existentiële worstelingen die daarmee gepaard gaan onderzoeken.
31. Marlen Haushofer: Die Wand (1963)
Een vrouw wordt door een onzichtbare muur afgesneden van de beschaving en moet zien te overleven in de natuur.
32. Ernst Weiß: Ich – der Augenzeuge (1963)
Een ooggetuigenverslag van de opkomst van Hitler en de gebeurtenissen rond de Eerste Wereldoorlog.
33. Fritz Rudolf Fries: Der Weg nach Oobliadooh (1966)
Een roman die de vrijheid en rebellie van jonge jazzliefhebbers in het Oost-
34. Hubert Fichte: Die Palette (1968)
Een roman over de kunstscene en het uitgaansleven in het Hamburg van de jaren 1960.
35. Jurek Becker: Jakob der Lügner (1969)
Een man in een joods getto tijdens de Tweede Wereldoorlog verzint hoopvolle berichten over de bevrijding om zijn medebewoners te troosten.
36. Kurt Kusenberg: Gesammelte Erzählungen (1969)
Een verzameling absurde en humoristische korte verhalen waarin de werkelijkheid vaak op losse schroeven komt te staan.
37. Uwe Johnson: Jahrestage (1970–1983)
Een vierdelige roman over een Duitse vrouw die haar leven en de politieke gebeurtenissen van de 20e eeuw overdenkt.
38. Walter Kempowski: Tadellöser & Wolff (1971)
Een semi-
39. Peter Handke: Wunschloses Unglück (1972)
Een intiem werk over het leven en de zelfmoord van Handkes moeder, met reflecties op het sociale milieu waarin ze leefde.
40. Ulrich Plenzdorf: Die neuen Leiden des jungen W. (1973)
Een moderne hervertelling van Goethes Werther, geplaatst in het Oost-
41. Brigitte Reimann: Franziska Linkerhand (1974)
Een roman over een jonge architect die worstelt met liefde en idealen in het socialistische systeem van de DDR.
42. Peter Weiss: Die Ästhetik des Widerstands (1975–1981)
Een epische roman over de strijd van de arbeidersbeweging tegen het fascisme, verweven met kunstgeschiedenis.
43. Elias Canetti: Die gerettete Zunge (1977)
Een autobiografische roman over Canetti's jeugd in Bulgarije en Oostenrijk, en de invloed van zijn familie op zijn leven.
44. Bernward Vesper: Die Reise (1977)
Een experimentele roman over Vespers relatie met Gudrun Ensslin, en zijn opvoeding als zoon van een nazi-
45. Maxie Wander: Guten Morgen, du Schöne (1977)
Een verzameling interviews met vrouwen in de DDR, waarin zij vertellen over hun levens, verlangens en worstelingen.
46. Hermann Lenz: Tagebuch von Überleben und Leben (1978)
Een autobiografische roman die het leven van de auteur en de naoorlogse geschiedenis van Duitsland vastlegt.
47. Jean Améry: Charles Bovary, Landarzt (1978)
Een essayistische roman die het leven van de echtgenoot van Madame Bovary onderzoekt en de morele keuzes van het personage onthult.
48. Christa Wolf: Kein Ort. Nirgends (1979)
Een introspectieve roman waarin twee eenzame zielen elkaar ontmoeten en reflecteren op hun leven en de wereld om hen heen.
49. Günter Grass: Das Treffen in Telgte (1979)
Een historische roman over een fictieve ontmoeting van Duitse schrijvers tijdens de Dertigjarige Oorlog.
50. Max Frisch: Der Mensch erscheint im Holozän (1979)
Een filosofische roman over een oude man die zich voorbereidt op het einde van zijn leven en de dreiging van de ondergang van de beschaving.
51. Botho Strauß: Paare, Passanten (1981)
Een reeks reflecties en fragmenten over menselijke relaties en de moderne samenleving, geschreven in een poëtische en afstandelijke stijl.
52. Roland M. Schernikau: Kleinstadtnovelle (1980)
Een coming-
53. Alfred Andersch: Der Vater eines Mörders (1980)
Een novelle over de tirannieke vader van Heinrich Himmler, die zijn leerlingen onderdrukt en de psychologische gevolgen daarvan voor zijn zoon.
54. Wolfgang Hildesheimer: Marbot (1981)
Een fictieve biografie over een kunsthistoricus uit de 19e eeuw, die op subtiele wijze thema’s van kunst, psychoanalyse en realiteit verkent.
55. Franz Fühmann: Vor Feuerschlünden (1982)
Een autobiografische roman waarin Fühmann zijn worstelingen met het fascisme en het socialisme, en zijn bewondering voor Georg Trakl, beschrijft.
56. Rainald Goetz: Irre (1983)
Een roman over de waanzin van de moderne samenleving, gezien door de ogen van een jonge arts in de psychiatrie.
57. Elfriede Jelinek: Die Klavierspielerin (1983)
Een roman over de destructieve relatie tussen een pianolerares en haar dominante moeder, en haar sadomasochistische verhouding met een student.
58. Thomas Bernhard: Holzfällen (1984)
Een satire op de Weense kunstwereld, waarin de verteller een diner bijwoont met acteurs, kunstenaars en intellectuelen, terwijl hij vol minachting op hen neerkijkt.
59. Jörg Fauser: Rohstoffe (1984)
Een autobiografische roman over de wilde jaren van een jonge schrijver in de jaren 1960 en 1970, vol met drugs, anarchie en mislukte idealen.
60. Volker Braun: Hinze-
Een satirische roman over de relatie tussen een chauffeur en zijn baas, een partijfunctionaris in de DDR, waarin de grenzen van macht en onderdrukking worden verkend.
61. Werner Steinberg: Die Mördergrube (1986)
Een roman over het leven in de DDR, gezien door de ogen van een kunstenaar die de politieke repressie probeert te overleven.
62. Christoph Ransmayr: Die letzte Welt (1988)
Een moderne herinterpretatie van Ovidius' Metamorfosen, waarin een man in een verlaten stad naar de verbannen Ovidius zoekt.
63. Veza Canetti: Die gelbe Straße (1990)
Een verzameling verhalen over de bewoners van een joodse wijk in Wenen tijdens de jaren 1930, waarin de sociale ongelijkheid en onderdrukking centraal staan.
64. Ruth Klüger: weiter leben (1992)
Een autobiografie over Klügers jeugd in concentratiekampen en haar leven na de oorlog, geschreven met een scherpe, analytische blik op herinnering en trauma.
65. Heiner Müller: Krieg ohne Schlacht (1992)
Een autobiografische roman waarin Müller reflecteert op zijn leven als toneelschrijver en zijn ervaring in de DDR.
66. Christian Kracht: Faserland (1995)
Een nihilistische road novel over een jongeman die door Duitsland en Zwitserland reist, op zoek naar betekenis in een oppervlakkige wereld.
67. Marcel Beyer: Flughunde (1995)
Een roman over de laatste dagen van nazi-
68. Feridun Zaimoglu: Kanak Sprak (1995)
Een verzameling fictieve monologen van jongeren met een migratieachtergrond in Duitsland, die hun leven en identiteit in rauwe, straattaal beschrijven.
69. W.G. Sebald: Austerlitz (2001)
Een melancholische roman over een man die, na als kind aan de Holocaust te zijn ontsnapt, zijn verleden en verloren familie probeert te herontdekken.
70. Emine Sevgi Özdamar: Seltsame Sterne starren zur Erde (2003)
Een autobiografische roman over de ervaringen van een Turkse actrice in het West-
71. Uwe Timm: Am Beispiel meines Bruders (2003)
Een autobiografische roman waarin Timm het leven van zijn oudere broer, die in de Waffen-
72. Alexander Kluge: Chronik der Gefühle (2004)
Een monumentaal werk waarin Kluge de geschiedenis van emoties in de 20e eeuw verkent, verweven met persoonlijke en historische verhalen.
73. Terézia Mora: Alle Tage (2004)
Een roman over een man die worstelt met taal, identiteit en vervreemding, terwijl hij zijn plek in een chaotische wereld probeert te vinden.
74. Christoph Hein: Landnahme (2004)
Een roman over een Oost-
75. Kathrin Röggla: wir schlafen nicht (2004)
Een satirische roman over het hectische leven van consultants in de neoliberale zakenwereld van de vroege 21e eeuw.
76. Ulrich Peltzer: Teil der Lösung (2007)
Een roman over een journalist die in Berlijn onderzoek doet naar politiek activisme, terwijl hij zelf worstelt met zijn plaats in de maatschappij.
77. Karen Duve: Taxi (2008)
Een verhaal over een jonge vrouw die werkt als taxichauffeur in Hamburg en haar excentrieke passagiers en persoonlijke struggles beschrijft.
78. Herta Müller: Atemschaukel (2009)
Een roman over de deportatie van een jonge Duitser uit Roemenië naar een Sovjet-
79. Judith Schalansky: Atlas der abgelegenen Inseln (2009)
Een prachtig geïllustreerde atlas die de geschiedenis en het mysterie van vijftig afgelegen eilanden beschrijft.
80. Friederike Mayröcker: ich bin in der Anstalt (2010)
Een fragmentarisch werk over verlies, literatuur en muziek, waarin de auteur reflecteert op haar leven en de dood van haar moeder.
81. Sibylle Lewitscharoff: Blumenberg (2011)
Een filosofische roman over een beroemde filosoof die op mysterieuze wijze bezoek krijgt van een onzichtbare leeuw.
82. Olga Grjasnowa: Der Russe ist einer, der Birken liebt (2012)
Een roman over een jonge vrouw uit Azerbeidzjan die in Duitsland worstelt met haar identiteit en verlies.
83. Jonas Lüscher: Frühling der Barbaren (2013)
Een satire over de val van de financiële wereld, gezien door de ogen van een Zwitserse consultant tijdens een bruiloft in Tunesië.
84. Wolfgang Herrndorf: Arbeit und Struktur (2013)
Het dagboek van Herrndorf, geschreven nadat hij de diagnose van een terminale hersentumor kreeg, waarin hij zijn naderende dood beschrijft.
85. Ulrike Edschmid: Das Verschwinden des Philip S. (2013)
Een roman over de liefde en het verlies van een man die betrokken was bij de linkse terreurbeweging in de jaren 70.
86. Lutz Seiler: Kruso (2014)
Een verhaal over de val van de DDR en het isolement op het eiland Hiddensee, waar de hoofdpersoon zijn toevlucht zoekt.
87. Katja Petrowskaja: Vielleicht Esther (2014)
Een autobiografische zoektocht naar de joodse familiegeschiedenis van de auteur, tegen de achtergrond van de Holocaust en de Sovjet-
88. Nino Haratischwili: Das achte Leben (Für Brilka) (2014)
Een epische roman over de geschiedenis van een Georgische familie gedurende de 20e eeuw, vol trauma's en onderdrukking.
89. Clemens J. Setz: Die Stunde zwischen Frau und Gitarre (2015)
Een complexe roman over een jonge vrouw die in een zorginstelling werkt en betrokken raakt bij een sinistere relatie tussen twee mannen.
90. Barbara Honigmann: Chronik meiner Straße (2015)
Een roman over het leven in een multiculturele wijk in Straatsburg, gezien door de ogen van de schrijfster.
91. Raoul Schrott: Erste Erde Epos (2016)
Een ambitieus werk dat de geschiedenis van de aarde en de mensheid vertelt, met wetenschappelijke en poëtische overwegingen.
92. Philipp Weiss: Am Weltrand sitzen die Menschen und lachen (2018)
Een vijfdelige roman over de ondergang van de mensheid, van de Parijse Commune tot een aardbeving in Japan in 2011.
93. Saša Stanišić: Herkunft (2019)
Een autobiografische roman over identiteit, migratie en herinneringen, geschreven met humor en tederheid.
94. Dorothee Elmiger: Aus der Zuckerfabrik
Een fragmentarische roman over kapitalisme, kolonialisme en de rol van suiker in de wereldgeschiedenis.
95. Leif Randt: Allegro Pastell (2020)
Een hedendaagse roman over een jonge liefdesrelatie, geschreven met scherpe observaties over de millennial-
96. Helga Schubert: Vom Aufstehen (2021)
Een autobiografische vertelling over het leven van Schubert, met reflecties op haar relatie met haar moeder en het leven in Oost-
97. Antje Rávik Strubel: Blaue Frau (2021)
Een roman over trauma, geweld en identiteit, waarin een vrouw in dialoog treedt met een mysterieuze blauwe figuur.
98. Fatma Aydemir: Dschinns (2022)
Een roman over een Turks-
99. Raphaela Edelbauer: Die Inkommensurablen (2023)
Een roman over de aanloop naar de Eerste Wereldoorlog, gezien door de ogen van drie verschillende personages.
100. Clemens Meyer: Die Projektionen (2024)
Een roman die de massamoorden van de Joegoslavische oorlog en de productie van de 'Winnetou'-