© 2024 - W. Bunnik

GrammAtikübersicht


























 

Germatik.nl Motorkap Literatuur Vaardigheden Algemeen Idioom


mannelijk


vrouwelijk


onzijdig


meervoud

1

e

armer

M


e

arme

F


e

armes

K


k

armen

L

2

e

armen

M


e

armen

F


e

armen

K


k

armen

L

3

e

armen

M


e

armen

F


e

armen

K


k

armen

L

4

e

armen

M


e

arme

F


e

armes

K


k

armen

L


































mannelijk


vrouwelijk


onzijdig


meervoud

1













k

armen

L

2

e

armen

M


e

armen

F


e

armen

K


k

armen

L

3

e

armen

M


e

armen

F


e

armen

K


k

armen

L

4

e

armen

M










k

armen

L

















Pas op: bij alles dat buiten de sleutel valt. Mannelijk 1e naamval: -er; onzijdig 1e en 4e naamval -es! Vrouwelijk, net als bij (alle woorden uit) de ein-groep -e.


















mannelijk


vrouwelijk


onzijdig


meervoud

1


armer




arme




armes






2
















3
















4






arme




armes






Als het bn. achter het zn staat, komt het vaak voor als naamwoordelijk deel van het gezegde, maar de uitgang -e ontbreekt dan.


Voorbeeld:

Das schöne Haus: Das Haus ist schön.

Das spannende Buch: Das Buch ist spannend. De woorden ‘schön’ en ‘spannend’ zijn bn.

Een ander kenmerk van veel bijvoeglijke naamwoorden is, dat ze de zogeheten trappen van vergelijking kennen: de stellende trap, de vergrotende trap en de overtreffende trap.


De standaardvorm van het bijvoeglijk naamwoord is de stellende trap; de vergrotende trap wordt in het Duits net zo als in het Nederlands gevormd met het achtervoegsel -er; de overtreffende trap (net als in het Nederlands) met het achtervoegsel -st:


Nederlands / Duits

groot – groter - grootst / groß – größer -größt

klein – kleiner - kleinst / klein – kleiner -kleinst

goed – beter - best / gut – besser best

 

Zie je het verschil?


Om te weten of een woord een bijvoeglijk naamwoord of een bijwoord is, moet je de rest van de zin bekijken:


Meine Freundin ist sehr hübsch.


Het woord ‘hübsch’ zegt hier iets over het zelfstandig naamwoord ‘Feundin’. In deze zin is ‘hübsch’ dus een bijvoeglijk naamwoord. Het woord ‘sehr’ zegt ook iets over een ander woord uit de zin, namelijk over ‘hübsch’. We weten nu dat ‘hübsch’ geen zelfstandig naamwoord is. Daarom is ‘sehr’ een bijwoord.


Je hebt dus 3 vormen, in het Duits worden ze de Positiv = stellende strap, de Komperativ = de vergrotende trap en de Superlativ = overtreffende trap genoemd.


1. Der Positiv: de stellende trap


Dit is het bijvoeglijk naamwoord zoals je die kent. Je ‘stelt’ hier iets, zegt dat iets zo is. Het wordt (nog) niet vergroot of overtroffen. Je gebruikt de Positiv als je iets vergelijkt dat hetzelfde is. Bijvoorbeeld:


– Sie ist gleich hübsch. (Zij is even knap);


– Sie ist genauso hübsch wie du. (Zij is net zo knap als jij);


– Sie ist genauso hübsch wie meine Schwester. (Zij is net zo knap als mijn zus).


2. Der Komparativ: de vergrotende trap


De tweede trap is vergrotend. Dat betekent dat het bijvoeglijk naamwoord, dat eerst alleen gesteld werd, nu vergroot wordt: ‘hübsch’ wordt ‘hübscher’. Als je dit doet in het Duits, gebeuren er twee dingen:


• De klinker in het woord krijgt een Umlaut (a - ä; u - ü; o - ö; au - äu). Dat kan alleen bij bn. die een klinker hebben die ‘Umlautsfähig’ is. In het Duits dus alleen op de a, de o, de u en de au. (In het Nederlands kun je alleen op de e en de i een trema zetten.)


• De uitgang ‘-er’ komt achter het woord.

Bijvoorbeeld: reich - reicher; schnell - schneller; alt - älter; schön - schöner; dumm - dümmer; rot - röter.


3. Der Superlativ: de overtreffende trap


De derde trap is overtreffend. Dat betekent dat het vergrootte bijvoeglijk naamwoord nóg groter wordt. Het wordt dus overtroffen: ‘hübscher’ wordt ‘hübschest’. Weer twee regels:


• In plaats van ‘-er’ schrijf je ‘-st’ aan het eind van een woord.


• Bij sommige uitzonderingen (lastig uit te spreken klanken) wordt dit ‘-est’. Zogenaamde lastige klanken zijn bijvoorbeeld ‘-d, -t, of -s’ klanken, zoals hübsch.


Voorbeelden: alt - älter - ältest; hübsch – hübscher – hübschest; reich – reicher - reichst; schnell - scheller

- schnellst; schön - schöner – schönst


Zoals (bijna) altijd zijn er uitzonderingen:

bald – eher - ehest

gern – lieber - liebst

groß – größer - größt

gut – besser – best

hoch – höher - höchst

nah – näher - nächst

viel – mehr – meist


Am


Je kunt de overtreffende trap op twee manieren schrijven. De eerste manier is gewoon zoals in de Superlativ: ‘Sie ist die hübscheste Frau. Maar je kunt óók zeggen: ‘Diese Frau (/ Sie) ist am hübschesten’.


Ook nu zijn er twee regels:


• Je zet het woordje ‘am’ voor de overtreffende trap.


• Je zet ‘-en’ aan het einde van het woord.


Voorbeelden: alt - älter – ältest / am ältesten; hübsch – hübscher – hübschest / am hübschesten; reich – reicher – reichst / am reichsten; schnell - scheller – schnellst / am schnellsten; schön - schöner – schönst / am schönsten


Zoals (bijna) altijd zijn er uitzonderingen:

bald – eher – ehest / am ehesten

gern – lieber – liebst / am liebsten

gut – besser – best / am besten

groß – größer – größt / am größten

hoch – höher – höchst / am höchsten

nah – näher – nächst / am nächsten

viel – mehr – meist / am meisten



‘Als,’ ‘so...wie,’ ‘weniger...als’


Berlin ist größer als Amsterdam.

Der Rhein ist länger als die Maas.

München ist (genau) so schön wie Wien.

Deutschland ist ungefähr so groß wie Spanien.

Die Bevölkerung in Deutschland ist weniger dicht als in den Niederlanden.


Met ‘als’ wordt een verschil uitgedrukt, met ‘wie’ een overeenkomst.


Als je de zelfstandige naamwoorden op een andere manier in een schema zet ontstaat de zgn. ‘sleutel’:


mannelijk


vrouwelijk


onzijdig


meervoud

1

d

arme

M


d

arme

F


d

arme

K


d

armen

L

2

d

armen

M


d

armen

F


d

armen

K


d

armen

L

3

d

armen

M


d

armen

F


d

armen

K


d

armen

L

4

d

armen

M


d

arme

F


d

arme

K


d

armen

L


































mannelijk


vrouwelijk


onzijdig


meervoud

1













d

armen

L

2

d

armen

M


d

armen

F


d

armen

K


d

armen

L

3

d

armen

M


d

armen

F


d

armen

K


d

armen

L

4

d

armen

M










d

armen

L


















mannelijk


vrouwelijk


onzijdig


meervoud

1














armen


2


armen




armen




armen




armen


3


armen




armen




armen




armen


4


armen












armen


Elk bn. dat binnen de sleutel valt krijgt de uitgang -en. Bij (alle woorden uit) de der-groep krijgen alle bn. die buíten de sleutel vallen een -e.


Dat gebeurt bij alle bn. in de ein-groep ook:


Mannelijk




















der-Gruppe


0-Gruppe


ein-Gruppe

1

der

arm e

Mann


arm er

Mann


ein --

arm er

Mann

2

des

arm en

Mann es


arm en

Mann es


ein es

arm en

Mann es

3

dem

arm en

Mann


arm em

Mann


ein em

arm en

Mann

4

den

arm en

Mann


arm en

Mann


ein en

arm en

Mann












Vrouwelijk




















der-Gruppe


0-Gruppe


ein-Gruppe

1

die

arm e

Frau


arm e

Frau


ein e

arm e

Frau

2

der

arm en

Frau


arm er

Frau


ein er

arm en

Frau

3

der

arm en

Frau


arm er

Frau


ein er

arm en

Frau

4

die

arm e

Frau


arm e

Frau


ein e

arm e

Frau












Onzijdig




















der-Gruppe


0-Gruppe


ein-Gruppe

1

das

arm e

Kind


arm es

Kind


ein --

arm es

Kind

2

des

arm en

Kind es


arm en

Kind es


ein es

arm en

Kind es

3

dem

arm en

Kind


arm em

Kind


ein em

arm en

Kind

4

das

arm e

Kind


arm es

Kind


ein --

arm es

Kind












Meervoud




















der-Gruppe


0-Gruppe


ein-Gruppe

1

die

arm en

Leute


arm e

Leute


kein e

arm en

Leute

2

der

arm en

Leute


arm er

Leute


kein er

arm en

Leute

3

den

arm en

Leute n


arm en

Leute n


kein en

arm en

Leute n

4

die

arm en

Leute


arm e

Leute


kein e

arm en

Leute

Een bijvoeglijk naamwoord kan zowel vóór als achter het zelfstandig naamwoord staan. Als het bnw vóór het znw staat, krijgt het de uitgang van de naamval waarin het zelfstandig naamwoord staat. Het kan dus van vorm veranderen!

 

Voorbeeld: schön  

• der schöne Garten (1e naamval mannelijk, der-Gruppe)

• des schönen Gartens (2e naamval mannelijk, der-Gruppe)

• ein schöner Garten (1e naamval mannelijk, ein-Gruppe)

• schönem Garten (3e naamval mannelijk, 0-Gruppe)



BNW

Bijvoeglijk naamwoord


2.4 BIJVOEGLIJKE NAAMWOORDEN

























 

Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over een zelfstandig naamwoord.