© 2024 -
GrammAtikübersicht
•
BvB
Bijvoeglijke bepaling
1.2.7 DE BIJVOEGLIJKE BEPALING (BvB)
In het Duits heeft de BvB vaak de tweede naamval.
Een bijvoeglijke bepaling (BvB) is altijd een deel van een ander zinsdeel en vertelt iets over een zelfstandig naamwoord in dat zinsdeel. Het hoort bij dat zelfstandige naamwoord.
Pas op: als dat zinsdeel met een lidwoord begint is het lidwoord in zijn eentje géén deel van een bijvoeglijke bepaling.
(30) Jan / schrieb / mir / einen schönen Brief.
Was für einen Brief schrieb Jan? Einen schönen. (Einen is géén BvB.)
(31) Der Bruder meines Onkels schrieb mir einen Brief.
Welcher Bruder schrieb mir einen Brief. Der Bruder meines Onkels (= 2e naamval).
-
-
-
(Vind je dit moeilijk, kijk dan op: Redekundig.nl)
Tip: Als je een zin wilt ontleden is de VWO-
• eerst op zoek naar VOORZETSELS (“voorzegsels”, ze zeggen voor welke naamval (2, 3 of 4) je moet gebruiken): dit zijn dan meestal bijwoordelijke bepalingen of (soms) voorzetselvoorwerpen; veel voorkomende voorzetsels: an, auf, hinter, neben, in, über, unter, vor, zwischen, mit, nach, nebst, bei, seit, von, zu, zuwider, gemäß, gegenüber, außer, aus, durch, für, ohne, um, bis, gegen, entlang);
• dan op zoek naar WERKWOORDEN met een vaste naamval;
• daarna ga je de resterende onderdelen ONTLEDEN: wat is het gezegde, het onderwerp/naamwoordelijk deel (1e naamval), het lijdend voorwerp (4e naamval), het meewerkend voorwerp (3e naamval), de overige bijwoordelijke bepalingen en tenslotte de bijvoeglijke bepalingen (vaak in de 2e naamval).
Eerst kijk je of er zelfstandige naamwoorden in de zin staan. Heb je een zelfstandig naamwoord gevonden dan stel je de vraag: ‘welke’ of ‘wat voor’ + zelfstandig naamwoord.