1. Vrije tijd en activiteiten (die Freizeit und Aktivitäten) die Freizeit – de vrije tijd das Hobby – de hobby das Spiel – het spel die Aktivität – de activiteit die Entspannung – de ontspanning der Spaß – het plezier sich entspannen – ontspannen etwas unternehmen – iets ondernemen Zeit verbringen – tijd doorbrengen Voorbeeldzinnen: Was machst du in deiner Freizeit? – Wat doe jij in je vrije tijd? Ich verbringe meine Freizeit mit Lesen. – Ik breng mijn vrije tijd door met lezen. Am Wochenende unternehmen wir etwas. – In het weekend doen we iets. 2. Populaire hobby’s (beliebte Hobbys) lesen – lezen schreiben – schrijven malen – schilderen basteln – knutselen singen – zingen Musik machen – muziek maken fotografieren – fotograferen kochen – koken backen – bakken tanzen – dansen reisen – reizen Voorbeeldzinnen: Mein Hobby ist Fotografieren. – Mijn hobby is fotograferen. Kochst du gern? – Kook jij graag? Sie singt in ihrer Freizeit. – Zij zingt in haar vrije tijd. 3. Sport en beweging (Sport und Bewegung) der Sport – de sport joggen – hardlopen schwimmen – zwemmen Rad fahren – fietsen wandern – wandelen Fußball spielen – voetballen Tennis spielen – tennissen Basketball spielen – basketballen Handball spielen – handballen Tischtennis spielen – tafeltennissen turnen – turnen Ski fahren – skiën Yoga machen – yoga doen ins Fitnessstudio gehen – naar de sportschool gaan Voorbeeldzinnen: Ich spiele zweimal pro Woche Fußball. – Ik voetbal twee keer per week. Machst du Sport in deiner Freizeit? – Doe jij aan sport in je vrije tijd? Wir gehen oft wandern. – Wij gaan vaak wandelen. 4. Creatieve hobby’s (kreative Hobbys) zeichnen – tekenen malen – schilderen basteln – knutselen nähen – naaien schreiben – schrijven musizieren – muziek maken ein Instrument spielen – een instrument bespelen Voorbeeldzinnen: Ich spiele Klavier. – Ik speel piano. Zeichnest du gern? – Teken jij graag? Sie bastelt jeden Sonntag. – Zij knutselt elke zondag. 5. Hobby’s met technologie (Hobbys mit Technologie) Videospiele spielen – videogames spelen Computerspiele spielen – computerspellen spelen programmieren – programmeren fotografieren – fotograferen Videos drehen – video's maken Filme schauen – films kijken im Internet surfen – op het internet surfen Voorbeeldzinnen: Ich spiele gerne Computerspiele. – Ik speel graag computerspellen. Fotografierst du oft? – Fotografeer jij vaak? Wir schauen abends einen Film. – Wij kijken ’s avonds een film. 6. Sociale hobby’s (soziale Hobbys) Freunde treffen – vrienden ontmoeten ausgehen – uitgaan in die Stadt gehen – naar de stad gaan ins Kino gehen – naar de bioscoop gaan ins Theater gehen – naar het theater gaan ins Konzert gehen – naar een concert gaan tanzen gehen – gaan dansen grillen – barbecueën zusammen kochen – samen koken Voorbeeldzinnen: Ich treffe mich oft mit Freunden. – Ik ontmoet vaak vrienden. Gehst du gern ins Kino? – Ga jij graag naar de bioscoop? Am Wochenende grillen wir im Garten. – In het weekend barbecueën we in de tuin. 7. Hobby’s in de natuur (Hobbys in der Natur) wandern – wandelen klettern – klimmen campen – kamperen angeln – vissen segeln – zeilen Ski fahren – skiën snowboarden – snowboarden Tiere beobachten – dieren observeren Voorbeeldzinnen: Im Sommer gehe ich oft angeln. – In de zomer ga ik vaak vissen. Campst du gerne? – Kampeer jij graag? Wir gehen im Winter Ski fahren. – Wij gaan in de winter skiën. 8. Typische woorden en zinnen bij hobby’s der Verein – de vereniging/club das Interesse – de interesse der Wettbewerb – de wedstrijd das Training – de training der Kurs – de cursus die Freizeitbeschäftigung – de vrijetijdsbesteding Veelgebruikte zinnen: Ich bin in einem Verein. – Ik zit bij een vereniging. Hast du viele Hobbys? – Heb jij veel hobby’s? Mein größtes Hobby ist Fußball. – Mijn grootste hobby is voetbal. Welche Hobbys hast du? – Welke hobby’s heb jij? 9. Woorden voor frequentie (Häufigkeit) immer – altijd oft – vaak manchmal – soms selten – zelden nie – nooit jeden Tag – elke dag einmal pro Woche – één keer per week zweimal im Monat – twee keer per maand am Wochenende – in het weekend Voorbeeldzinnen: Ich tanze jeden Tag. – Ik dans elke dag. Wir gehen zweimal im Monat ins Kino. – Wij gaan twee keer per maand naar de bioscoop. Er spielt selten Gitarre. – Hij speelt zelden gitaar. 10. Basiswerkwoorden voor hobby’s en vrije tijd machen – doen spielen – spelen treiben – beoefenen sich interessieren für – geïnteresseerd zijn in mögen – leuk vinden lieben – houden van ausprobieren – uitproberen sich entspannen – ontspannen Voorbeeldzinnen: Ich mag Videospiele. – Ik vind videogames leuk. Was machst du am liebsten in deiner Freizeit? – Wat doe jij het liefst in je vrije tijd? Probierst du gern neue Hobbys aus? – Probeer jij graag nieuwe hobby’s uit? Typische zinnen over hobby’s en vrije tijd Was sind deine Hobbys? – Wat zijn jouw hobby’s? Ich habe nicht viel Zeit für Hobbys. – Ik heb niet veel tijd voor hobby’s. Ich mache Yoga, um mich zu entspannen. – Ik doe yoga om te ontspannen. Am Wochenende gehe ich oft wandern. – In het weekend ga ik vaak wandelen. Musik ist mein Lieblingshobby. – Muziek is mijn favoriete hobby. |
|
Grammatik |
|
1. Het werkwoord "mögen" (leuk vinden) Het werkwoord mögen is een modaal werkwoord dat je gebruikt om te zeggen dat je iets leuk of fijn vindt. Vervoeging van "mögen": ich mag – ik vind leuk du magst – jij vindt leuk er/sie/es mag – hij/zij/het vindt leuk wir mögen – wij vinden leuk ihr mögt – jullie vinden leuk sie/Sie mögen – zij vinden leuk / u vindt leuk Voorbeeldzinnen: Ich mag Fußball. – Ik vind voetbal leuk. Magst du Musik? – Vind jij muziek leuk? Sie mag es, zu tanzen. – Zij vindt het leuk om te dansen. 2. Het werkwoord "möchten" (zou willen) Het werkwoord möchten gebruik je om te zeggen wat je graag zou willen doen. Het is een beleefde vorm en ook een modaal werkwoord. Vervoeging van "möchten": ich möchte – ik zou willen du möchtest – jij zou willen er/sie/es möchte – hij/zij/het zou willen wir möchten – wij zouden willen ihr möchtet – jullie zouden willen sie/Sie möchten – zij zouden willen / u zou willen Voorbeeldzinnen: Ich möchte ein neues Hobby ausprobieren. – Ik zou een nieuwe hobby willen uitproberen. Möchtest du mit mir ins Kino gehen? – Wil jij met mij naar de bioscoop gaan? Wir möchten morgen wandern gehen. – Wij willen morgen gaan wandelen. 3. Het wederkerend werkwoord "sich interessieren für" (zich interesseren voor) Met sich interessieren für kun je zeggen waarin je geïnteresseerd bent. Het is een wederkerend werkwoord en wordt gevolgd door de vierde naamval (Akkusativ). Vervoeging van "sich interessieren": ich interessiere mich – ik interesseer me du interessierst dich – jij interesseert je er/sie/es interessiert sich – hij/zij/het interesseert zich wir interessieren uns – wij interesseren ons ihr interessiert euch – jullie interesseren je sie/Sie interessieren sich – zij interesseren zich / u interesseert zich Voorbeeldzinnen: Ich interessiere mich für Sport. – Ik interesseer me voor sport. Interessierst du dich für Kunst? – Interesseer jij je voor kunst? Er interessiert sich für Musik und Filme. – Hij interesseert zich voor muziek en films. 4. Het gebruik van vraagwoorden over hobby’s Bij het praten over hobby’s leer je hoe je vragen stelt. Hier zijn enkele veelgebruikte vraagwoorden: Was? – Wat? o Was sind deine Hobbys? – Wat zijn jouw hobby’s? Wer? – Wie? o Wer spielt Tennis mit dir? – Wie speelt tennis met jou? Wo? – Waar? o Wo gehst du wandern? – Waar ga jij wandelen? Wann? – Wanneer? o Wann hast du Zeit für dein Hobby? – Wanneer heb jij tijd voor jouw hobby? Wie oft? – Hoe vaak? o Wie oft spielst du Fußball? – Hoe vaak voetbal jij? 5. Woordvolgorde bij tijdsbepalingen In het Duits is de plaats van tijdsbepalingen belangrijk. De algemene volgorde is: Tijd + Werkwoord + Onderwerp + Rest van de zin Voorbeeldzinnen: Am Wochenende spiele ich Tennis. – In het weekend tennis ik. Jeden Tag trainiere ich im Fitnessstudio. – Elke dag train ik in de sportschool. Abends schaue ich Filme. – ’s Avonds kijk ik films. 6. Het werkwoord "spielen" (spelen) Het werkwoord spielen is een regelmatig werkwoord dat je gebruikt om te praten over sport, spelletjes en muziek. Vervoeging van "spielen": ich spiele – ik speel du spielst – jij speelt er/sie/es spielt – hij/zij/het speelt wir spielen – wij spelen ihr spielt – jullie spelen sie/Sie spielen – zij spelen / u speelt Voorbeeldzinnen: Ich spiele Fußball. – Ik speel voetbal. Spielst du ein Instrument? – Speel jij een instrument? Sie spielt Klavier. – Zij speelt piano. 7. Zinnen met "gern" (graag) Het bijwoord gern gebruik je om te zeggen dat je iets graag doet. Het komt na het werkwoord in de zin. Voorbeeldzinnen: Ich lese gern Bücher. – Ik lees graag boeken. Wir gehen gern ins Kino. – Wij gaan graag naar de bioscoop. Spielst du gern Videospiele? – Speel jij graag videogames? 8. Modale werkwoorden: "können" (kunnen) Met können kun je aangeven wat je kunt of wat mogelijk is. Het is een modaal werkwoord en wordt gevolgd door een werkwoord in de infinitief. Vervoeging van "können": ich kann – ik kan du kannst – jij kunt er/sie/es kann – hij/zij/het kan wir können – wij kunnen ihr könnt – jullie kunnen sie/Sie können – zij kunnen / u kunt Voorbeeldzinnen: Ich kann gut zeichnen. – Ik kan goed tekenen. Kannst du Gitarre spielen? – Kun jij gitaar spelen? Wir können morgen zusammen Tennis spielen. – Wij kunnen morgen samen tennissen. 9. Toekomende tijd (Futur I) Als je praat over hobbyplannen, kun je de toekomende tijd (Futur I) gebruiken. Vorming van Futur I: Gebruik het hulpwerkwoord werden + de infinitief van het hoofdwerkwoord. Vervoeging van "werden": ich werde – ik zal du wirst – jij zult er/sie/es wird – hij/zij/het zal wir werden – wij zullen ihr werdet – jullie zullen sie/Sie werden – zij zullen / u zult Voorbeeldzinnen: Ich werde morgen einen Film schauen. – Ik zal morgen een film kijken. Wirst du am Wochenende wandern gehen? – Ga jij in het weekend wandelen? Wir werden im Sommer campen. – Wij zullen in de zomer gaan kamperen. 10. Frequentie aangeven met tijdsbepalingen Bij het praten over hobby’s kun je woorden en zinnen gebruiken om de frequentie aan te geven. Veelgebruikte woorden: immer – altijd oft – vaak manchmal – soms selten – zelden nie – nooit einmal pro Woche – één keer per week zweimal im Monat – twee keer per maand Voorbeeldzinnen: Ich gehe oft ins Kino. – Ik ga vaak naar de bioscoop. Er spielt jeden Tag Gitarre. – Hij speelt elke dag gitaar. Wir machen selten Yoga. – Wij doen zelden yoga. |
|
Kultur |
|
1. Vrije tijd in Duitstalige landen: een overzicht In Duitstalige landen zoals Duitsland, Oostenrijk en Zwitserland wordt vrije tijd vaak gezien als een belangrijk moment voor ontspanning, sociale activiteiten en gezonde levensstijl. Vrije tijd is meestal goed georganiseerd en er wordt veel waarde gehecht aan het actief doorbrengen van die tijd. Structuur: Veel Duitsers, Oostenrijkers en Zwitsers plannen hun vrije tijd bewust in. Ze vinden het belangrijk om een goede balans te hebben tussen werk, ontspanning en sociale activiteiten. Gezondheid: Activiteiten die goed zijn voor de gezondheid, zoals sporten en wandelen, staan vaak centraal. Gemeenschap: Vrije tijd wordt vaak doorgebracht met familie, vrienden of in clubs en verenigingen (Vereine). 2. Populaire hobby's in Duitstalige landen a. Sport en beweging Wandelen (Wandern): o In Oostenrijk en Zwitserland wordt wandelen vaak gecombineerd met klimmen (Klettern). Fietsen (Radfahren): Wintersport: Vergelijking met Nederland: b. Creatieve hobby’s Muziek maken (Musik machen): Schilderen en tekenen (Malen und Zeichnen): Vergelijking met Nederland: c. Sociale activiteiten Vrienden ontmoeten (Freunde treffen): Verenigingen (Vereine): Vergelijking met Nederland: d. Hobby’s in de natuur Kamperen (Campen): Vissen (Angeln): Tuinieren (Gärtnern): Vergelijking met Nederland: 3. Vrije tijd en technologie a. Televisie en films In Duitstalige landen kijken mensen graag naar televisie en films. Duitse series en films, maar ook internationale producties, zijn populair. Streamingdiensten zoals Netflix en Amazon Prime worden steeds meer gebruikt. b. Videospellen (Videospiele) Videospellen spelen is een populaire hobby, vooral onder jongeren. Veel Duitsers zijn fan van bekende games en besteden hun vrije tijd hieraan, vaak in combinatie met sociale interactie online. c. Internetgebruik Internet wordt vaak gebruikt om hobby’s te ondersteunen, bijvoorbeeld om nieuwe recepten te vinden, fotobewerkingsprogramma’s te gebruiken of om inspiratie op te doen voor creatieve projecten. 4. Cultuur en vrije tijd a. Kunst en muziek Duitsers, Oostenrijkers en Zwitsers hebben een rijke cultuurgeschiedenis en brengen hun vrije tijd graag door in musea (Museen), concertzalen en theaters. Klassieke muziek speelt een grote rol, met componisten zoals Beethoven, Bach en Mozart als nationale trots. b. Festivals en evenementen Vrije tijd wordt vaak besteed aan festivals en evenementen. Voorbeelden zijn: o Oktoberfest in München: Het wereldberoemde bierfeest waar traditie en gezelligheid samenkomen. o Filmfestivals: Zoals de Berlinale in Berlijn. Vergelijking met Nederland: 5. Vrije tijd en structuur a. Vrije tijd goed plannen In Duitstalige landen wordt vrije tijd vaak bewust gepland. Mensen reserveren tijd in hun agenda om hobby’s uit te oefenen, vrienden te ontmoeten of uitstapjes te maken. b. Discipline en regelmaat Duitsers staan bekend om hun discipline, en dit geldt ook voor hoe ze omgaan met hun vrije tijd. Hobby’s zoals sport of muziek worden vaak serieus beoefend. Vergelijking met Nederland: 6. Hoe kun je dit culturele aspect in de les behandelen? Leesopdracht: Lees een korte tekst over een typische hobby in Duitstalige landen: Am Wochenende geht die Familie Müller oft wandern. Sie fahren in die Berge und machen dort einen langen Spaziergang. "Wat doet de familie Müller in hun vrije tijd?" "Wat zou jij leuk vinden om in de natuur te doen?" Spreekoefening: Vergelijk jouw hobby’s met die van Duitsers: "Ik speel gitaar in mijn vrije tijd. Veel Duitsers spelen ook een muziekinstrument. Welke hobby heb jij?" Schrijfoefening: Schrijf een korte tekst over jouw favoriete hobby en vergelijk dit met een typische Duitse hobby. Bijvoorbeeld: "Mijn hobby is voetbal. Veel Duitsers spelen ook voetbal, maar ze gaan ook vaak wandelen in de bergen. Dat lijkt mij ook leuk." |